Op veel plekken in Nederland wordt geëxperimenteerd met peuterkleutergroepen.
De peuterkleutergroepen lopen tegen belemmeringen in de wetgeving voor kinderopvang en primair onderwijs (hierna ‘onderwijs’) aan (de groepsgrootte, de verplichting tot een eigen (af te sluiten) stamgroepruimte en de bkr). Een structurele peuter-kleutergroep waarbij deze kinderen de hele dag gezamenlijk in een groep verblijven, is op dit moment wettelijk niet mogelijk. In de praktijk zijn in Nederland op veel plekken wel al peuterkleutergroepen buiten de wettelijke kaders. Hier wordt verschillend mee omgegaan. Meestal geeft de GGD de overtreding door aan de gemeente. Afhankelijk van de instelling en samenwerkingsrelatie met de gemeente, wordt de peuterkleutergroep (tijdelijk) gedoogd, soms in het beleid opgenomen, maar er wordt ook op gehandhaafd.
Vanuit de praktijk is er grote behoefte aan een landelijk kader waarbij de peuterkleutergroepen wel worden toegestaan. Waarom willen wij dit voor kinderen? In de praktijk wordt een belangrijke knip ervaren in de ontwikkelingslijn van kinderen als ze vier jaar worden en naar school gaan. Het belang van een doorgaande lijn en een meer geleidelijke overgang wordt breed gedragen. (Integrale) kindcentra kunnen met een peuterkleutergroep deze overstap minder ingrijpend maken. Driejarigen kunnen spelenderwijs wennen aan de kleutergroep en hebben vaak wat meer uitdaging nodig dan jongere peuters. Daarnaast kunnen de kleuters die deze stap nog erg groot vinden, terugvallen op de veiligheid en structuur van een kleinere groep. De peuterkleutergroepen zijn er in vele soorten en maten. Van structurele groepen tot geregelde gemengde activiteiten in al dan niet gemeenschappelijke ruimtes.