Voor een veilige kinderopvang moeten mensen die in de kinderopvang werken in bezit zijn van een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG). De VOG toont aan dat een persoon geen strafbare feiten op zijn/haar naam heeft staan die een belemmering vormen bij het werken in de kinderopvang. Een VOG is een momentopname. Mensen kunnen zich na afgifte van de VOG schuldig maken aan een strafbaar feit en daardoor een bedreiging vormen voor de veiligheid van kinderen. Zolang dit niet bekend is bij de eigenaar van de kinderopvangorganisatie of de toezichthouder, kunnen zij in de kinderopvang blijven werken. Dit is ongewenst. Daarom heeft de overheid besloten dat personen in de kinderopvang continu moeten worden gescreend. Deze continue screening is op 1 maart 2013 gestart. Het betrof alle bestuurders, vaste medewerkers die in de kinderopvang werken, gastouders en huisgenoten van voorzieningen voor gastouderopvang (VGO’s)
Met de invoering van het Personenregister kinderopvang op 1 maart 2018 is deze groep uitgebreid: iedere persoon die binnen de kinderopvang VOG-plichtig is, moet staan ingeschreven in het personenregister en gekoppeld zijn aan de kinderopvangorganisatie. Dit betreft naast de bestuurders, vaste medewerkers, gastouders en hun huisgenoten, ook stagiairs, uitzendkrachten, vrijwilligers, mensen die op basis van een overeenkomst met een houder structureel werkzaam zijn op een kindercentrum, structureel aanwezigen bij een voorziening voor gastouderopvang (bij de gastouder thuis) én huisgenoten van een kindercentrum. Op die manier is het mogelijk om álle personen die werken of een andere rol hebben in de kinderopvang continu te screenen op de voor de functie relevante strafbare feiten en de verantwoordelijke houder aan te spreken wanneer er vanuit de continue screening een signaal komt.
Continue screening betekent dat er dagelijks wordt gekeken of mensen die in de kinderopvang werken of daarin een andere belangrijke rol hebben, nieuwe strafrechtelijke gegevens of een wijziging daarvan in het Justitieel Documentatie Systeem op hun naam hebben staan. Bijvoorbeeld doordat iemand een overtreding of misdrijf heeft begaan of hiervan wordt verdacht (er is een proces-verbaal opgemaakt). Door continue screening benutten de overheid en de toezichthouder bestaande informatie over strafbare gedragingen van medewerkers en overige aanwezigen in de kinderopvang optimaal om een veilige omgeving voor de kinderen te waarborgen
Als blijkt dat een gescreend persoon een bedreiging kan vormen voor een veilige omgeving voor kinderen, gaat er via de GGD een signaal naar de kinderopvangorganisatie of het gastouderbureau. De kinderopvangorganisatie of het gastouderbureau verzoekt de persoon waarover het signaal is binnengekomen om een nieuwe VOG aan te vragen. Als er geen nieuwe VOG wordt opgevoerd in het personenregister, is dit reden voor ontslag. Zonder geldige VOG niet gewerkt mag worden in de kinderopvang.
Het is belangrijk te realiseren dat er naar aanleiding van een signaal uit de continue screening in de meeste gevallen geen nieuwe VOG wordt verstrekt. Daarnaast is het belangrijk te beseffen dat een signaal uit de continue screening niet alleen voort kan komen uit een zedenzaak. Er wordt namelijk ook gekeken naar geweldsdelicten, wapen – en drugsdelicten en naar minder ernstige delicten wanneer deze bij herhaling gepleegd zijn, zoals diefstal. Een signaal uit de continue screening is dus gebaseerd op ernstige of een reeks van minder ernstige strafbare feiten naar aanleiding waarvan de veiligheid van kinderen in het geding kan komen.
Weliswaar verkleint continue screening de risico’s voor de veiligheid van kinderen, maar het kan niet alle risico’s uitsluiten. Mensen kunnen zich immers strafbaar hebben gedragen zonder dat dit is ontdekt.
Deze handleiding gaat over de manier waarop continue screening werkt in de dagelijkse praktijk en wat dit betekent voor betrokkenen. Het document is een vervolg op de leidraad die eerder is gemaakt door GGD GHOR Nederland, VNG, ministerie van SZW, Dienst Justis, de brancheorganisaties en vakbewegingen.
De basis voor de afhandeling van een signaal uit de continue screening is dezelfde gebleven. De stappen voor ieders rol in dit proces zijn echter geactualiseerd in verband met de komst van het personenregister.
De handleiding geeft de kaders aan. Zoek binnen deze kaders in de eigen organisatie van de GGD en gemeente naar een invulling die past bij de organisatie en bij de lokale situatie.