Boekje bestemd voor ouders (1993)
Er heeft altijd kinderopvang bestaan. Van oudsher kregen moeders hulp bij de verzorging van hun kinderen, als ze buitenshuis moesten werken. Arme moeders schakelden de hulp in van een ouder kind of hadden hulp van een buurvrouw of familielid. Sommige wat meer bemiddelde moeders konden een kindermeid of min betalen. De meeste moeders gaven er echter de voorkeur aan thuis te werken.
Al in de 17de eeuw waren er matressenschooltjes waar kinderen van een jaar of twee, drie naar toe gebracht konden worden. Een matres was een meestal wat oude re vrouw, die een aantal kinderen bij haar thuis opving. De opvangruimten bevonden zich op zolders, in kel ders en voorhuizen. Het was er meestal donker en on verwarmd. De toestand was erbarmelijk en door slechte hygiënische omstandigheden heersten er veel besmet telijke ziekten.
Rond 1840 ontstonden er bewaarscholen, die aan een bepaalde mate van deskundigheid en hygiëne moesten voldoen. Alhoewel deze scholen wel ruimer waren en schoner gehuisvest, werden ze veel te druk bezocht. Er werden op die schooltjes tussen de 100 en 400 kinderen ‘bewaard’ die vooral uit de lagere volksklassen kwamen.
De achterliggende bedoeling hiervan was om armeluis- kinderen op te voeden tot onderdanigheid.
De kinderen mochten niet spelen, maar moesten de hele dag stil blijven zitten op lange banken langs de muur en veel uit hun hoofd leren.
Pas aan het eind van de 19de eeuw kwam er verbetering in de kinderopvang. Dit kwam doordat de kijk op kin deren veranderde. Zo kwam er een verbod op kinderarbbeid, werd de leerplicht ingevoerd en kwamen er verbe teringen in het onderwijs.
Men ging de kinderen actief bezighouden, er werden veel liedjes samen gezongen en de kinderen werden liefdevol behandeld. Gelukkig werd de opvang van kinderen niet meer als 'bewaren’ gezien, maar men zag er een gelegenheid in om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de kinderen zelf.
Na de Tweede Wereldoorlog was er een enorme economische groei, waardoor er een tekort aan arbeidskrachten ontstond. Bovendien veranderde de positie van vrouwen. Er kwamen steeds meer vrouwen die naast het opvoeden van kinderen ook wilden werken of studeren. De vraag naar kinderopvang groeide daardoor sterk. Er ontstond naast hele-dagopvang ook behoefte aan halve-dagopvang. In de zestiger jaren werden de eerste peuterspeelzalen opgericht. Vooral door particulieren werden veel initiatieven genomen, maar ook de buurthuizen gingen in de behoefte aan peuterspeelzalen voorzien. De peuterspeelzalen kenmerken zich door een ‘kindgerichte’ benadering.
De ontwikkeling van hele-dagvoorzieningen bleef daarbij achter en er blijft vooral veel gebrek aan babyplaatsen. In 1989 waren er ongeveer 635 kinderdagver blijven en 3500 peuterspeelzalen.
Kinderopvang is dus geen nieuw verschijnsel. Van oudsher hebben ouders geprobeerd oplossingen te bedenken om hun kinderen ergens onder te brengen als zij er zelf niet voor konden zorgen. Toch zijn er in de loop der jaren wel nieuwe mogelijkheden en initiatieven gekomen.
In dit boekje worden verschillende vormen van kinder opvang, enkele voor- en nadelen en de kosten voor u op een rij gezet.
Inhoudsopgave
Wel of niet (blijven) werken als er kinderen komen? 9
Is kinderopvang slecht voor kinderen? 14
Welke vormen van kinderopvang kunt u zelf organiseren? 17
Kinderopvang thuis 17
De ruiloppas 24
Gastouders 25
De au pair 28
Thuiswerken (telewerken) 33
Parttime werken en ouderschapsverlof 34
Overzicht van professionele vormen van kinderopvang 37
Kinderdagverblijven 39
De peuterspeelzaal 49
Overblijfcentra en buitenschoolse opvang 56
Oppas voor een avondje uit en logeren 66
Kinderopvang voor gehandicapte kinderen 71
Verschillende onderwerpen 76
Speelgoed en kinderopvang 76
Blijven werken en borstvoeding geven 83
Als een kind of de oppas ziek wordt 85
De belastingen en kinderopvang 86
Videofilms voor ouders over kinderopvang 88
Verzekeringen 90
Nuttige adressen 90
Boeken voor ouders 93