Als pedagogisch medewerker heb je in je werk met kinderen én hun ouders te maken. De dagelijkse gesprekjes tijdens het halen en brengen zullen je over het algemeen makkelijk af gaan. Een gesprek met ouders als je zorgen over hun kind hebt of over hun thuissituatie is meestal iets lastiger. In dit artikel lees je hoe je ook zo’n gesprek soepel kunt laten verlopen.
Om een lastig gesprek met ouders te kunnen voeren, is het allereerst belangrijk dat je je realiseert dat ouderschap meer is dan alleen ‘het opvoeden van kinderen’. Ouderschap is namelijk een deel van de identiteit van een ouder, een belangrijk onderdeel van wie hij of zij is. Ouders willen het allerbeste voor hun kind, hem of haar alles geven wat hij/zij nodig heeft en het kind beschermen tegen elk gevaar. Dat maakt ouders tegelijkertijd kwetsbaar: als het niet goed gaat met hun kind of als de opvoeding niet vanzelf gaat, voelt dat al snel als persoonlijk falen.
Met compassie en zonder oordeel
Het opvoeden van kinderen is voor de meeste ouders een heel karwei dat veel van hen vraagt. En bij de geboorte krijg je geen opvoedgebruiksaanwijzing. Voor ouders die veel stress of problemen hebben, kan de opvoeding soms meer van hen vragen dan zij aankunnen. Dan lukt het ze dus niet om het allerbeste voor hun kind te dóen, terwijl ze dat wel graag willen.
Als iemand zich dan ook nog zorgen maakt over hun kind en daarover met hen wil praten, kan dat voor ouders heel lastig zijn. Het kan zijn dat ze zich dan aangevallen of beoordeeld voelen. Als je dat weet, kun je daar in het gesprek met ouders rekening mee houden en ouders met compassie en zonder oordeel benaderen. Door begrip te tonen en oprecht geïnteresseerd te zijn in wie zij zijn en wat zij te zeggen hebben, zullen ouders eerder ontspannen, makkelijker kunnen horen wat je zorgen zijn en bereid zijn met jou te praten. Ook over dingen die niet zo goed gaan.