Ouders adviseren over meertaligheid

Ouders adviseren over meertaligheid

Productgroep KIDDO 04 2024
Lidy Peters | 2024
3,95
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Jonge ouders die geen of beperkt Nederlands spreken, twijfelen vaak over de talige opvoeding van hun kinderen. Wanneer ze advies vragen kan het nog gebeuren dat ze tegenstrijdige informatie krijgen. In dit artikel legt Lidy Peters uit wat de voordelen zijn van meertaligheid en wat de nieuwe boodschap moet zijn aan ouders.

Taal is onderdeel van je identiteit. Taalwetenschapper Jim Cummins heeft dat kort en bondig samengevat (2017): ‘Wanneer je de taal van het kind negeert, dan negeer je het hele kind.’ Anders gezegd: bij het negeren of verbieden van het gebruik van de thuistaal in de pedagogische relatie tussen de volwassene en het kind, of tussen het kind en andere kinderen, wijs je het kind af.

Pedagogische voordelen
Alle talen welkom heten, de ene taal niet belangrijker vinden dan de andere, thuistalen van de kinderen zichtbaar maken en toestaan de thuistalen spontaan te gebruiken biedt herkenning en veiligheid voor zowel de ouders als het kind. Zo voelen ouder en kind zich werkelijk welkom wat bijdraagt aan inclusie.

Cognitieve voordelen
Dat kinderen die thuis een andere taal gebruiken een achterstand hebben in het Nederlands is een onterechte framing: zij zijn een nieuwe taal aan het leren. Van een achterstand kan pas gesproken worden wanneer alle talen van het kind stagneren (Kambel, 2022). Een ander misverstand is dat de thuistaal het leren van Nederlands in de weg staat. Integendeel, in de thuistaal heeft het kind ook woordenschat (= kennis) opgebouwd en die kunnen we aanspreken. Wanneer het kind het concept ‘appel’ in de thuistaal al kent (de appel, de schil, het steeltje, de pitjes) is het makkelijker dit in het Nederlands te leren. We bezitten namelijk allemaal een onderliggend taalsysteem waarin de thuistaal verbinding maakt met nieuw te leren talen. Het is dan ook helpend, als ondersteuning van het leerproces van het kind, de thuistaal als hefboom te gebruiken, bijvoorbeeld door te vragen: ‘Hoe heet dit in jouw taal?’ Of door een themamuur in te richten waar aan de Nederlandse themawoorden de equivalenten in de thuistalen van de kinderen worden toegevoegd. Hoewel de woordenschat in het Nederlands vaak nog kleiner is dan die van leeftijdsgenoten is het totaal van de verschillende talen die het kind gebruikt meestal groter dan die van leeftijdsgenoten. Zeker wanneer de thuistaal onderhouden blijft.