That we get more trust, we just want so much more - Professional attitudes and children’s practices enhancing risky play

That we get more trust, we just want so much more - Professional attitudes and children’s practices enhancing risky play

Martin van Rooijen | 2024 | 978-94-6510-011-1 | uvh.nl
Gratis

Omschrijving

Children’s play
Children discover the world and their interests, abilities, and relationships with others through play. Thus, the importance of play for children’s well-being should not be underestimated (Sutton-Smith, 1997). Children practice critical competencies, such as independence, collaboration, perseverance, self-esteem, resilience, and communication, while playing (Brussoni et al. 2020). This growth is even more applicable during free, unstructured play: activities without adult guidance or intervention when children decide what and how to play (Bundy et al., 2009).


Risk in play
Playing children are naturally attracted to challenges. They spontaneously en- gage in activities that tests their boundaries and offer new experiences. From an early age, children engage in risk-taking to expand their age-appropriate skills, as concluded in an evidence-informed position statement on active outdoor play for children aged 3–12 years (Tremblay et al., 2015). Risky play, an internationally accepted term, refers to physical play that entails the possibility of injury (e.g., a child balances on a narrow bar with the risk of falling and experiencing pain). Beneficial outcomes of children’s play are enhanced by risk-taking, which affords practicing and strengthening a broad spectrum of abilities and contributes to self-esteem and self-confidence, thereby fostering resilience (Brussoni et al, 2015; Dodd & Lester, 2021; Sando et al., 2021). The definition of risky play has been formalized as the combination of ‘thrilling and exciting forms of play that involve a risk of physical injury’ (Sandseter, 2009a, p. 4).


Barriers 
The possibilities for children to experience an exciting play environment have diminished over a single generation. Parents who remember the free and ad- venturous play of their childhoods see fewer opportunities for children today to independently play outside. Children’s ability to roam independently has declined, the outdoors has become less challenging, and parents and guiding professionals have become more protective and less accepting of risky play (UNCRC, 2013). Moreover, the overprotective stance towards children in society has been increased by a risk-driven culture, an emphasis on safety protocols, and negative social control among adults who negatively judge permissive parents (Adams, 2016; Harper, 2017). 

International research developments
Risky play is a fairly recent research area; related studies emerged in the early 2000s in response to diminishing opportunities for risk-taking play and to sup- port presumptions that such activities are beneficial. Stephenson (2003) was the first to use the term ‘risky’ in the context of play situations. This work described children’s eagerness to undertake ‘risky’ (using quotation marks because of the novel use of risk in play situations, p. 38) physical activities and gave examples of physical risk-taking. Stephenson also addressed the dilemma of early-year teachers who must challenge children while adhering to increasingly restrictive safety requirements. Sandseter’s (2007, 2009a, 2009b, 2010a) pioneering stud- ies presented the definition of risky play, categorizing it into six elements and offering a foundation for global research on children’s risk-taking.


The Dutch context of risky play
In the Netherlands, risky play is a relatively new research subject. The first publi- cations in professional journals were from Both (2013a, 2013b) and Van Rooijen (2014). The Consumer Safety Institute’s 2017 national campaign further drew attention to risky play in the Netherlands, addressing parents with the slogan, ‘With a little risk, they’ll get there’ (Zuizewind, 2017). In their 2021 mission to prevent accidents by strengthening children, the Consumer Safety Institute focused on childcare settings as relevant places to facilitate risky play through education programs for after-school childcare practitioners, teaching them to become risicoaches (risk coaches) (https://www.veiligheid.nl/actueel/risicoach- elke-kinderopvang-aan-de-slag-met-risicovol-spelen).


Childcare as a research context
Every environment offers children challenges, whether it be inside the home, outside in the garden, on the street, or around the neighbourhood. Moreover, structured environments where children spend a considerable part of their day should support play possibilities, through, for example, school playgrounds and childcare settings with outdoor spaces. Although the value of risk-taking in chil- dren has been acknowledged, the trend of overprotection has restrained play possibilities for children (Brussoni et al., 2015). One of the contexts for studying risky play is after-school childcare, when children can play and are stimulated by professional staff. However, these practitioners can experience many barriers in facilitating risky play, which are researched in the current study. The term practitioner is used henceforth in this study to refer to caregivers in Dutch after-school childcare settings. The term ‘professional’ is used in more general descriptions and in theorizing parts as an all-encompassing term for professional and voluntary supervisors of children in staffed environments, such as childcare or after-school activities.


Pedagogical relationship 
In investigating professional dilemmas of facilitating risky play, the pedagogical relationship between practitioners and children in their care is paramount (Little et al., 2012). When supporting children, a practitioner’s ability to shift from an adult’s to a child’s perception of challenge and risk is crucial. Hence, besides ex- amining possible barriers in professional practice, this study explores children’s views and experiences. 

Deel uit Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Introductie
Kinderen ontdekken spelenderwijs de wereld en hun interesses, vaardigheden en relaties met anderen. Zij oefenen tijdens het spelen belangrijke competen- ties zoals zelfstandigheid, samenwerking, doorzettingsvermogen, eigenwaarde, veerkracht en communicatie. Dit is nog meer van toepassing tijdens het vrij, ongestructureerd spelen: activiteiten zonder begeleiding of tussenkomst van volwassenen waarbij kinderen zelf beslissen wat en hoe ze spelen. Spelende kin- deren voelen zich van nature aangetrokken tot uitdagingen. Ze nemen spontaan deel aan activiteiten die hun grenzen testen en nieuwe ervaringen bieden. Risicovol spelen, of risky play, een internationaal geaccepteerde term, verwijst naar fysiek spel dat het risico op letsel met zich meebrengt. De positieve resultaten die het spelen oplevert voor kinderen, worden versterkt door het aangaan van risico. Hierbij wordt namelijk een breed spectrum aan vaardigheden geoefend dat bijdraagt aan het gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen, waardoor veerkracht en autonomie worden vergroot.


De definitie van risicovol spelen is door Sandseter geformuleerd als: 'spannende en opwindende vormen van spelen waar plezier en angst door elkaar heen lopen, die onzekerheid bieden en het risico op lichamelijk letsel met zich meebrengen.' De zes categorieën risicovol spelen die zij heeft geïnventariseerd zijn: spelen op hoogte, spelen met snelheid, ruig spel, spelen met gereedschappen, spelen in de buurt van water en vuur, en uit het zicht spelen. De mogelijkheden voor kinderen om een spannende speelomgeving te ervaren, zijn in één generatie sterk verminderd. Kinderen kunnen veel minder zelfstandig buiten ronddwalen, de speelomgeving is minder uitdagend geworden en ouders en professionals zijn bezorgder geworden en accepteren risicovol spelen veelal niet meer. Er heerst steeds meer een risicomijdende cultuur, met een nadruk op veiligheidsprotocol- len en sociale controle onder volwassenen die een negatief oordeel hebben over ouders die hun kinderen wel vrijlaten in het risicovol spelen.  De overbeschermende houding ten opzichte van kinderen lijkt in de samenleving steeds verder toe te nemen. 

Risicovol spelen is een vrij recent onderzoeksgebied; in het begin van de jaren 2000 verschenen de eerste studies. Stephenson was in 2003 de eerste die de term risky gebruikte in de context van speelsituaties. Deze studie beschreef de gretigheid van kinderen om 'risicovolle', fysieke activiteiten te ondernemen en gaf voorbeelden van het aangaan van dit soort risico's. Zij ging ook in op het dilemma van professionals die kinderen willen uitdagen terwijl ze zich tevens moeten houden aan steeds strengere veiligheidseisen. Sandseters baanbre- kende studies uit 2007 tot 2010 presenteerden de definitie van risicovol spelen, categoriseerden dit in zes elementen en boden een basis voor wereldwijd onderzoek naar het nemen van risico's door kinderen. In Nederland is risicovol spelen een relatief nieuw onderzoeksonderwerp. De eerste publicaties in vaktijdschriften waren van Both en Van Rooijen, in 2013 en 2014. De landelijke campagne van VeiligheidNL in 2017 vestigde verder de aandacht op risicovol spelen in Nederland en richtte zich tot ouders met de slogan: 'Met een beetje risico komen ze er wel'. Een van de contexten voor het bestuderen van risicovol spelen is de naschoolse opvang, waar kinderen vrij kunnen spelen onder toezicht van professionele medewerkers. Deze pedagogisch medewerkers kunnen echter veel barrières ervaren bij het begeleiden van risicovol spelen. In deze studie staat de pedagogische relatie tussen professionals en de kinderen voorop bij het onderzoeken van professionele dilemma’s in het faciliteren van risicovol spelen. Bij het ondersteunen van kinderen tijdens het risicovol spelen is het vermogen van een professional om te schakelen tussen de risicoperceptie van een volwassene en die van een kind cruciaal.