Het is halfvier, de dag is vol, het is druk. Je moet fruit snijden, luiers verschonen, er valt een beker om, ‘jakkie’, weer poetsen, oh nog even een ouder bellen en wat overleggen met een collega. Kinderen trekken aan je hand, ‘kijk ik heb een hoge toren!’ Een ander kindje wil op je schoot. Je voelt tijdsdruk en je overziet even niet wat je het eerst moet doen, je zegt: ‘Ga maar spelen.’