Deze zomer raakte een kinderopvangorganisatie met een paar buitenschoolse opvangen en een dagverblijf ergens in Zuid-Holland in de problemen. Deze problemen waren er feitelijk al jaren, maar het onvermijdelijke werd steeds vooruitgeschoven, met steeds ernstiger gevolgen.
De kinderopvangorganisatie had grote schulden, en meerdere rechtsvormen voor dezelfde organisatie liepen door elkaar. Personeel werd niet (volledig) betaald, kinderen dronken ‘shotjes’ uit de drankkast van het bestuur, een kind raakte een vingertopje kwijt en een ander kind brak de arm. De houder, die consequent onvoldoende personeel inzette, personeel intimideerde, moeders ‘aanvullende diensten verleende’ en daarna zelf liever op de bank thuis zat dan op de locatie, wuifde kritiek en bezwaren weg.
Ongelukken weglachen
Door het enorme gebrek aan bso-plaatsen stelde de gemeente het onvermijdelijke steeds uit. Het bange personeel – ‘Wie praat wordt niet betaald’ – hield de mond bij GGD-controles, papieren werden vervalst. Zo functioneerde er een in werkelijkheid niet-bestaande pedagogisch coach. Ongelukken en bijna-ongelukken werden verzwegen of weggelachen. Kinderen werden niet opgehaald van school, zwierven zelf op een fiets door de stad. En ik kan nog wel even doorgaan.
Onze organisatie werd in eerste instantie ingehuurd om de houder in kwestie bij te staan om orde op zaken te stellen. Toen dat een niet-haalbare kaart bleek en wij afscheid namen, werden wij door de gemeente benaderd om zorg te dragen voor het doorstarten van de buiken tenschoolse opvanglocaties.
Na zorgvuldig intern overleg zijn wij hiervoor gegaan. Ook al is het niet onze rol om houder te spelen. Onze overweging was dat het de snelste manier zou zijn om de (inmiddels via een bevel gesloten vestigingen) zo snel mogelijk correct te heropenen. Na een deal met de inmiddels ook in het spel gekomen curator werden de houderwissels ingediend bij de gemeente.
Dit was tegen het zere been van de houder, wat op zich erg begrijpelijk is. Hij ging op jacht naar andere partijen waarmee hij zijn praktijken kon voortzetten. Deze partijen trokken zich echter allemaal terug. Zij zagen al snel dat de verhalen niet klopten en er al een houderwissel-verzoek liep. Op één partij na, een grote organisatie die, laten we zeggen, ‘samenwerkt in de kinderopvang’.