Overal duikt het slechte nieuws op: kinderen bewegen te weinig! Maar als je met jonge kinderen werkt, zie je pas hoe beweeglijk ze zijn, niet alleen motorisch, maar ook in hun denken en in hun interacties met de omgeving. Hoe kun jij ervoor zorgen dat de kinderen in jouw groep beweeglijk blijven?
Overal duikt het slechte nieuws op: kinderen bewegen te weinig! Maar als je met jonge kinderen werkt, zie je pas hoe beweeglijk ze zijn, niet alleen motorisch, maar ook in hun denken en in hun interacties met de omgeving. Hoe kun jij ervoor zorgen dat de kinderen in jouw groep beweeglijk blijven?
Bij beweging denk je allereerst aan motoriek. Vanaf de geboorte zijn kinderen uit zichzelf al bezig met hun motorische ontwikkeling: ze tillen hun hoofd op, ze rollen om, gaan zitten, kruipen, staan en lopen. De meeste kinderen hebben een hekel aan stilzitten en wachten; ze willen liever in beweging blijven!
Pingpong
Ook in hun denken zijn kinderen heel beweeglijk. Hun hersenen zijn nog onvolgroeid en daardoor enorm buigzaam en kneedbaar. Dagelijks worden nieuwe verbindingen tussen hersencellen aangelegd. Kinderen denken niet in vaste schema’s of uitkomsten, maar staan open voor nieuwe ontdekkingen in de wereld om hen heen. Wij zeggen: ‘Kinderen springen van de hak op de tak,’ maar hun denken is eerder flexibel en creatief: het gaat alle kanten op en geeft vaak verrassende uitkomsten.
Als je goed kijkt naar de onderlinge interacties tussen kinderen, zie je veel beweeglijkheid. Al op jonge leeftijd reageren kinderen op elkaars gezelschap. Ze doen elkaar na en maken elkaar vaak aan het lachen. Als ze samen iets ondernemen, brengen ze elkaar op ideeën door verbaal en non-verbaal commentaar te geven. Onderling communiceren kinderen anders dan met volwassenen. Hun interacties lijken soms net een spelletje pingpong: ze trekken elkaar aan en stoten elkaar af, maken elkaar enthousiast en botsen de hele tijd.