Laatst was ik op de elfde landelijke ikc-dag. Sinds dit jaar zit ik iedere zes weken aan de ‘bestuurstafel’ samen met het college van bestuur van een grote onderwijsorganisatie en een collega-bestuurder uit de kinderopvang. ‘Zullen we samen naar de ikc-dag gaan?’, vroeg een van de schoolbestuurders. Een dag waar ik nooit zo warm voor liep omdat ik niet direct geloof in een ikc.
Ik grapte nog dat ik moest denken aan mijn imago en niet wilde dat mensen ons samen zouden zien. Ik heb mij namelijk altijd best pittig uitgesproken en ‘uitgeschreven’ via columns, over de lastige samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. Maar natuurlijk, we zijn samen naar de ikc-dag gegaan. Samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang vind ik een goed idee, maar ik geloof niet per defi nitie in ‘samen onder één dak’. Ook zie ik meer in samenwerking tussen partijen die werken met kinderen in de leeftijd van 0 tot 16 jaar.
We vergeten namelijk gemakkelijk de kinderen van 12-plus, juist een doelgroep die er vaak een beetje verloren bij hangt. Je maakt als kind een enorme stap van je beschermde ‘dorpsschooltje’ naar de middelbare school, vaak in een andere gemeente of wijk, en dat moet allemaal maar ‘gewoon’ lukken. Nou, dat lukt helemaal niet zo gewoon. Hoeveel kinderen vallen niet uit in dat eerste jaar? Voelen zich onveilig, worden gepest, horen er niet bij? Veel.
Platteland
Bovendien is samengaan (in één gebouw) vaak niet eens haalbaar. Zeker niet op het platteland met allemaal kleine schooltjes en kinderopvanglocaties met een relatief klein aantal kinderen. Onze organisatie zit bijvoorbeeld in een piepklein dorpsschooltje, tussen de weilanden met koeien en weidevogels. Uitermate ‘charmant’ om daar bso aan te bieden.
Logischerwijs willen niet alleen kinderen van die ene school naar deze bso, ook kinderen van elders. En waarom niet? Hoe leuk is het dat andere kinderen, van andere scholen, elkaar treffen op die plek? Dat je vrienden kunt worden met anders dan alleen kinderen uit je klas?