Wanneer kinderopvang van goede kwaliteit is, laten kinderen een hogere mate van welbevinden zien. Kinderen moeten zich veilig en vertrouwd voelen bij de medewerkers en bij de andere kinderen in de groep. Alleen dan kunnen kinderen zich ontwikkelen en groeien. De emotionele kwaliteit in de kinderopvang is gemiddeld voldoende tot goed, maar is daarmee ook een hoog welbevinden gegarandeerd?
In de landelijke kwaliteitsmonitor kinderopvang (LKK) wordt naast de structurele en proceskwaliteit van de groep ook gekeken naar de individuele interacties die kinderen hebben in de groep. Deze individuele ervaringen geven een aanvullend perspectief op kwaliteit, die normaliter alleen op groepsniveau wordt bepaald.
Om het welbevinden van kinderen te meten is een nieuwe observatieschaal ontwikkeld die rechtdoet aan het welbevinden van kinderen in de sociale en fysiek-ruimtelijke context waarin zij verkeren. Welbevinden is dan niet alleen een maat voor de emotionele expressie, maar geeft ook een beeld van hoezeer een kind zich op zijn gemak voelt in de sociale interacties met anderen en in de fysieke ruimte.
Zo is er gekeken naar de mate waarin een kind toenadering zoekt tot medewerkers en/of andere kinderen en interacties met hen aangaat. Maar we hebben ook meegenomen in hoeverre een kind zich vrij voelt om de fysieke ruimte te verkennen en (speelgoed)materialen te gebruiken, en mee kan gaan in de routines van de groep.